Sint-Janshospitaal in Damme: van opvangcentrum tot ? Ja, tot wat?
Wat zal er gebeuren met het Sint-Janshospitaal? Tien jaar geleden besliste het OCMW
dat ze zich na de verhuis naar Sijsele ging beperken tot haar kerntaken. Het
museum Sint-Janshospitaal in Damme blijven openstellen, hoort daar niet bij.
Volgend jaar is het zover:
in april 2014 verhuist het rustoord. De nieuwbouw in Sijsele schiet goed op. Op
de opendeurdag van 3 augustus 2013 kan u de ruwbouw in Sijsele bezoeken. Wat er
met de omgeving van het Sint-Janshospitaal in Damme zal gebeuren, komt u een
maand later te weten, op 8 september. Ter gelegenheid van Open Monumentendag
wordt in het Stadhuis een tipje van de sluier opgelicht. Het OCMW en de stad
Damme vroegen aan Lams-Van
Mieghem architechten
een Masterplan te ontwerpen. Dit architectenteam werd in 2010 na een open oproep
door de Vlaamse Bouwmeester aangeduid en zal op 8 september 2013 haar plannen
tentoonstellen.
Naast de expo is er om 14u een publiek debat o.l.v. de projectregisseur van het
Masterplan. Hij zal het Masterplan voor de OCMW-site toelichten en het publiek
uitnodigen actief mee te werken en ideeën te spuien rond de herbestemming van
het hospitaal. Eerste schepen Joachim Coens kondigde het publieke debat aan op
de Erfgoedraad, een deelraad van de Cultuurraad. De stad zal haar
verantwoordelijkheid opnemen om haar eeuwenoude erfgoed op een goede manier aan
de komende generaties door te geven. Het siert haar dat ze de manier waarop ze
dat zal doen in een publiek debat
wil bespreken. Wij zullen alvast pleiten zorgvuldig om te gaan met dit
eeuwenoude stedelijke erfgoed. Heeft u ideeën of zelfs concrete voorstellen?
Lanceer ze op het publieke debat op 8 september om 14u, ten stadhuize.
De beste voorbereiding op het debat is uiteraard een bezoekje aan het museum van
het Sint-Janshospitaal. Het gezelligste vertrek van het museum is de
Voogdenkamer. De kamer lijkt op de interieurs van de Hollandse schilders uit hun
Gouden Eeuw. De hoge ruimte met de statige haard in zwarte marmer herinnert aan
de schilderijen van Vermeer. Maar dit was geen woonkamer van welstellende
burgers, wel de kamer waar zuster overste haar voogden ontving. De zusters
runden het hospitaal onder voogdij van de stad. De voogden benoemden de
hoofdzuster, controleerden wie opgenomen werd, keken de rekeningen na en pasten
tekorten bij uit
de stadskas… Het stadsbestuur stelde de voogden aan of zetelde zelf in de raad.
In 1754 was Jacques Dullaert hoofdvoogd van het hospitaal én stadsontvanger én
burgemeester van Damme; van een cumul gesproken... Zoals vele voogden liet hij
zich portretteren. Het schilderij hangt nog altijd naast de voogdenkamer. De
voogden sloten hun vergadering af met een maaltijd en het was geen
ziekenhuiskost die de zusters hun voogden voorschotelden. Het hospitaal bewaart
nog een paar wijnflessen (lege) uit de 18de
eeuw. Het reilen en zeilen van eeuwen stedelijke voogdij is tastbaar in die ene
kamer. De voogdenkamer werd pas ingericht in de 17de
eeuw, maar het hospitaal en de stadsvoogdij gaan al terug tot de 13de
eeuw. Het hospitaal werd toen gebouwd.
Het stadsbestuur liet rond 1280 een reusachtig gebouw optrekken in steen. Niet
evident, want in de 13de
eeuw moest je steenrijk zijn om in steen te bouwen. Het was een nieuw
opvangtehuis voor de vele nieuwkomers. Nu steken we nieuwkomers bij voorkeur in
oude kazernes; toen kregen ze een stenen nieuwbouw. Het Sint-Janshospitaal was
groter dan het vorige opvangtehuis, het Domus Maria Beata. Dat Huis van O.L.V.
dateerde van rond 1240. Een groter hospitaal was nodig omdat Damme een
bevolkingsexplosie kende van enkele honderden tot zo’n 5.000 inwoners. De
immigratie deed de stad groeien en bloeien, maar deed ook criminaliteit en
bedelarij toenemen. Het stadsbestuur beperkte de overlast door elke nieuwkomer
die geen herberg kon betalen,
één gratis overnachting aan te bieden. De volgende ochtend moest wie gezond van
lijf en leden was het gasthuis verlaten: werk gaan zoeken in de haven of verder
reizen. Zieken mochten in het gasthuis blijven tot ze hersteld waren of tot ze,
geduldig verzorgd door de zusters en biddend voor het zielenheil van de
weldoeners van het gasthuis, een christelijke dood vonden. Het hospitaal
voorkwam dat uitgeputte, zieke vreemdelingen, ver van eigen land en volk op
straat stierven. Het zorgde er ook voor dat berooide nieuwkomers een nachtje op
adem konden komen en de koopwaar van handelaars met rust lieten. Het
hospitaal combineerde christelijke naastenliefde met ordehandhaving in de
snelgroeiende havenstad.
Dat systeem van georganiseerde gastvrijheid, hospitalitas, had Damme
niet zelf bedacht. Elke Vlaamse stad had een hospitaal of gasthuis. De steden
hadden zich geïnspireerd op de Hospitaalridders, die van Europa tot het
Heiligland een keten van hospitalen voor pelgrims en kruisvaarders uitbaatten.
Het is geen toeval dat de hospitalen van Damme, Brugge, Gent en Ieper gewijd
zijn aan Sint-Jan, de patroonheilige van de hospitaalridders. Het principe van
gastvrijheid was hetzelfde, maar de stedelijke hospitalen kregen naast pelgrims
vooral economische vluchtelingen en asielzoekers over de vloer. Boeren
ontvluchtten massaal het platteland om in de (haven)stad werk te vinden en
eigenlijk ook asiel, want de
heer van hun dorp van herkomst kon hen niet meer verplichten tot feodale
karweien als ze het een jaar en één dag in een stad volhielden.
Naarmate het Zwin verzandde en de havenactiviteiten zich naar Sluis verlegden, ontvolkte
Damme. Nieuwkomers werden schaars; het grote gasthuis werd een klein ziekenhuis.
Vanaf eind 19de
eeuw werd bejaardenzorg belangrijker dan ziekenzorg. Onder het Franse Bewind
(1795-1815) maakte het stedelijke hospitaal deel uit van de Burgerlijke
Godshuizen. Die instelling evolueerde in 1925 naar de Commissie van Openbare
Onderstand (COO) en in 1976 tot Openbaar Centrum voor Maatschappelijk Welzijn.
Het OCMW staat nog steeds onder stedelijke voogdij. Met het oog op de toenemende
vergrijzing en hogere kwaliteitseisen verhuizen rustoord en Sociaal Huis in 2014
naar een gloednieuwe zorgsite. Die wordt in Sijsele gebouwd omdat sinds de fusie
bijna de helft van alle Dammenaars in Sijsele woont.
Het Sint-Janshospitaal van Damme bestaat zo’n 750 jaar en dat liet sporen na in het
gebouw én in zo’n 500 documenten, meubels, huisraad, kunstvoorwerpen,
grafstenen,... Ze horen bij dat gebouw omdat ze getuigen van meer dan zeven
eeuwen werking van opvangcentrum voor gasten, nieuwkomers, zieken en bejaarden.
De museumcollectie geeft een meerwaarde aan het gebouw en omgekeerd. Dit
eeuwenoude erfgoed elders tentoonstellen betekent een verarming. De periode als
gasthuis verwijst naar de bloeiperiode van de stad: de 13de
eeuw. Toen was Damme de zeehaven van Brugge en Gent. In 1269 was Damme de eerste
haven met een kraan. Zo konden tonnen wijn van de zeeschepen, de koggen, op de
binnenscheepjes worden overgeladen. Dat was high
tech, made in Flanders.
Vlaanderen was één van de meest welvarende en vooruitstrevende streken van
Europa en Damme was haar eerste zeehaven.
Als Damme op zoek is naar een invalshoek om het hospitaal nieuw leven te geven, dan
moet ze in de eerste plaats kijken naar het rijke verleden van het monument
zelf. De rijkdom van Damme zit in haar verleden en het minste dat wij kunnen
doen is die rijkdom gaaf doorgeven aan de komende generaties. Beter is nog is
het museum opwaarderen. Een museum is niet per se saai en verlieslatend. Er zijn
voorbeelden genoeg waar een (ver)nieuwd museum een impuls gaf aan de heropleving
van een hele wijk (het MAS op het Eilandje) of zelfs een hele stad. Toegegeven:
Damme is Antwerpen of Bilbao niet, maar Damme heeft een toeristische troef die
ze nu kan uitspelen. Met het thema migratie en hoe een samenleving daarmee
omgaat is de link naar vandaag vlug gelegd. Met de 13de
eeuw toen Damme de eerste Zwinhaven met vooruitstrevende haveninfrastructuur was
en Jacob van Maerlant hier de eerste werken in het (Middel)nederlands schreef,
hebben we een sterk verhaal dat toeristen zal boeien en waarop Dammenaars fier
kunnen zijn.
Caroline Terryn
Wat zal er gebeuren met het Sint-Janshospitaal? Tien jaar geleden besliste het OCMW
dat ze zich na de verhuis naar Sijsele ging beperken tot haar kerntaken. Het
museum Sint-Janshospitaal in Damme blijven openstellen, hoort daar niet bij.
Volgend jaar is het zover:
in april 2014 verhuist het rustoord. De nieuwbouw in Sijsele schiet goed op. Op
de opendeurdag van 3 augustus 2013 kan u de ruwbouw in Sijsele bezoeken. Wat er
met de omgeving van het Sint-Janshospitaal in Damme zal gebeuren, komt u een
maand later te weten, op 8 september. Ter gelegenheid van Open Monumentendag
wordt in het Stadhuis een tipje van de sluier opgelicht. Het OCMW en de stad
Damme vroegen aan Lams-Van
Mieghem architechten
een Masterplan te ontwerpen. Dit architectenteam werd in 2010 na een open oproep
door de Vlaamse Bouwmeester aangeduid en zal op 8 september 2013 haar plannen
tentoonstellen.
Naast de expo is er om 14u een publiek debat o.l.v. de projectregisseur van het
Masterplan. Hij zal het Masterplan voor de OCMW-site toelichten en het publiek
uitnodigen actief mee te werken en ideeën te spuien rond de herbestemming van
het hospitaal. Eerste schepen Joachim Coens kondigde het publieke debat aan op
de Erfgoedraad, een deelraad van de Cultuurraad. De stad zal haar
verantwoordelijkheid opnemen om haar eeuwenoude erfgoed op een goede manier aan
de komende generaties door te geven. Het siert haar dat ze de manier waarop ze
dat zal doen in een publiek debat
wil bespreken. Wij zullen alvast pleiten zorgvuldig om te gaan met dit
eeuwenoude stedelijke erfgoed. Heeft u ideeën of zelfs concrete voorstellen?
Lanceer ze op het publieke debat op 8 september om 14u, ten stadhuize.
De beste voorbereiding op het debat is uiteraard een bezoekje aan het museum van
het Sint-Janshospitaal. Het gezelligste vertrek van het museum is de
Voogdenkamer. De kamer lijkt op de interieurs van de Hollandse schilders uit hun
Gouden Eeuw. De hoge ruimte met de statige haard in zwarte marmer herinnert aan
de schilderijen van Vermeer. Maar dit was geen woonkamer van welstellende
burgers, wel de kamer waar zuster overste haar voogden ontving. De zusters
runden het hospitaal onder voogdij van de stad. De voogden benoemden de
hoofdzuster, controleerden wie opgenomen werd, keken de rekeningen na en pasten
tekorten bij uit
de stadskas… Het stadsbestuur stelde de voogden aan of zetelde zelf in de raad.
In 1754 was Jacques Dullaert hoofdvoogd van het hospitaal én stadsontvanger én
burgemeester van Damme; van een cumul gesproken... Zoals vele voogden liet hij
zich portretteren. Het schilderij hangt nog altijd naast de voogdenkamer. De
voogden sloten hun vergadering af met een maaltijd en het was geen
ziekenhuiskost die de zusters hun voogden voorschotelden. Het hospitaal bewaart
nog een paar wijnflessen (lege) uit de 18de
eeuw. Het reilen en zeilen van eeuwen stedelijke voogdij is tastbaar in die ene
kamer. De voogdenkamer werd pas ingericht in de 17de
eeuw, maar het hospitaal en de stadsvoogdij gaan al terug tot de 13de
eeuw. Het hospitaal werd toen gebouwd.
Het stadsbestuur liet rond 1280 een reusachtig gebouw optrekken in steen. Niet
evident, want in de 13de
eeuw moest je steenrijk zijn om in steen te bouwen. Het was een nieuw
opvangtehuis voor de vele nieuwkomers. Nu steken we nieuwkomers bij voorkeur in
oude kazernes; toen kregen ze een stenen nieuwbouw. Het Sint-Janshospitaal was
groter dan het vorige opvangtehuis, het Domus Maria Beata. Dat Huis van O.L.V.
dateerde van rond 1240. Een groter hospitaal was nodig omdat Damme een
bevolkingsexplosie kende van enkele honderden tot zo’n 5.000 inwoners. De
immigratie deed de stad groeien en bloeien, maar deed ook criminaliteit en
bedelarij toenemen. Het stadsbestuur beperkte de overlast door elke nieuwkomer
die geen herberg kon betalen,
één gratis overnachting aan te bieden. De volgende ochtend moest wie gezond van
lijf en leden was het gasthuis verlaten: werk gaan zoeken in de haven of verder
reizen. Zieken mochten in het gasthuis blijven tot ze hersteld waren of tot ze,
geduldig verzorgd door de zusters en biddend voor het zielenheil van de
weldoeners van het gasthuis, een christelijke dood vonden. Het hospitaal
voorkwam dat uitgeputte, zieke vreemdelingen, ver van eigen land en volk op
straat stierven. Het zorgde er ook voor dat berooide nieuwkomers een nachtje op
adem konden komen en de koopwaar van handelaars met rust lieten. Het
hospitaal combineerde christelijke naastenliefde met ordehandhaving in de
snelgroeiende havenstad.
Dat systeem van georganiseerde gastvrijheid, hospitalitas, had Damme
niet zelf bedacht. Elke Vlaamse stad had een hospitaal of gasthuis. De steden
hadden zich geïnspireerd op de Hospitaalridders, die van Europa tot het
Heiligland een keten van hospitalen voor pelgrims en kruisvaarders uitbaatten.
Het is geen toeval dat de hospitalen van Damme, Brugge, Gent en Ieper gewijd
zijn aan Sint-Jan, de patroonheilige van de hospitaalridders. Het principe van
gastvrijheid was hetzelfde, maar de stedelijke hospitalen kregen naast pelgrims
vooral economische vluchtelingen en asielzoekers over de vloer. Boeren
ontvluchtten massaal het platteland om in de (haven)stad werk te vinden en
eigenlijk ook asiel, want de
heer van hun dorp van herkomst kon hen niet meer verplichten tot feodale
karweien als ze het een jaar en één dag in een stad volhielden.
Naarmate het Zwin verzandde en de havenactiviteiten zich naar Sluis verlegden, ontvolkte
Damme. Nieuwkomers werden schaars; het grote gasthuis werd een klein ziekenhuis.
Vanaf eind 19de
eeuw werd bejaardenzorg belangrijker dan ziekenzorg. Onder het Franse Bewind
(1795-1815) maakte het stedelijke hospitaal deel uit van de Burgerlijke
Godshuizen. Die instelling evolueerde in 1925 naar de Commissie van Openbare
Onderstand (COO) en in 1976 tot Openbaar Centrum voor Maatschappelijk Welzijn.
Het OCMW staat nog steeds onder stedelijke voogdij. Met het oog op de toenemende
vergrijzing en hogere kwaliteitseisen verhuizen rustoord en Sociaal Huis in 2014
naar een gloednieuwe zorgsite. Die wordt in Sijsele gebouwd omdat sinds de fusie
bijna de helft van alle Dammenaars in Sijsele woont.
Het Sint-Janshospitaal van Damme bestaat zo’n 750 jaar en dat liet sporen na in het
gebouw én in zo’n 500 documenten, meubels, huisraad, kunstvoorwerpen,
grafstenen,... Ze horen bij dat gebouw omdat ze getuigen van meer dan zeven
eeuwen werking van opvangcentrum voor gasten, nieuwkomers, zieken en bejaarden.
De museumcollectie geeft een meerwaarde aan het gebouw en omgekeerd. Dit
eeuwenoude erfgoed elders tentoonstellen betekent een verarming. De periode als
gasthuis verwijst naar de bloeiperiode van de stad: de 13de
eeuw. Toen was Damme de zeehaven van Brugge en Gent. In 1269 was Damme de eerste
haven met een kraan. Zo konden tonnen wijn van de zeeschepen, de koggen, op de
binnenscheepjes worden overgeladen. Dat was high
tech, made in Flanders.
Vlaanderen was één van de meest welvarende en vooruitstrevende streken van
Europa en Damme was haar eerste zeehaven.
Als Damme op zoek is naar een invalshoek om het hospitaal nieuw leven te geven, dan
moet ze in de eerste plaats kijken naar het rijke verleden van het monument
zelf. De rijkdom van Damme zit in haar verleden en het minste dat wij kunnen
doen is die rijkdom gaaf doorgeven aan de komende generaties. Beter is nog is
het museum opwaarderen. Een museum is niet per se saai en verlieslatend. Er zijn
voorbeelden genoeg waar een (ver)nieuwd museum een impuls gaf aan de heropleving
van een hele wijk (het MAS op het Eilandje) of zelfs een hele stad. Toegegeven:
Damme is Antwerpen of Bilbao niet, maar Damme heeft een toeristische troef die
ze nu kan uitspelen. Met het thema migratie en hoe een samenleving daarmee
omgaat is de link naar vandaag vlug gelegd. Met de 13de
eeuw toen Damme de eerste Zwinhaven met vooruitstrevende haveninfrastructuur was
en Jacob van Maerlant hier de eerste werken in het (Middel)nederlands schreef,
hebben we een sterk verhaal dat toeristen zal boeien en waarop Dammenaars fier
kunnen zijn.
Caroline Terryn